Nibud: Koopkrachtplaatjes grillig
Enkele minnetjes, veel verschillende, kleine plusjes. Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) concludeert dat de koopkrachtveranderingen volgend jaar behoorlijk uiteenlopen. Uit berekeningen die het instituut heeft gemaakt op basis van de Miljoenennota die het kabinet op Prinsjesdag 2018 presenteerde, komt een grillig beeld.
De verschillen lopen uiteen van -0,9 tot +2,8 procent. Werkenden met een modaal inkomen (2.100 euro netto per maand) gaan er het meest op vooruit. Gepensioneerden gaan er voor het eerst sinds jaren niet op achteruit, maar hun koopkracht stijgt veelal met minder dan 1 procent. Bij sommige werkenden met een lager inkomen ziet het Nibud minnetjes. Het instituut adviseert daarom iedereen om goed te kijken naar de eigen situatie.
Stijging tot +128 euro
Vrijwel iedereen profiteert van de belastingverlagingen, de verhoging van de heffingskortingen en de loonstijgingen. Tweeverdieners met bovenmodale inkomens profiteren het meest, zij hebben 128 euro per maand meer te besteden. Mensen die in 2019 geen hoger salaris ontvangen, hebben baat bij de belastingverlichting. Hun koopkracht gaat erop vooruit omdat de heffingskortingen stijgen. Dit geldt niet voor de bovenmodale inkomens, hier blijven de heffingskortingen gelijk. Ondanks de stijging van de zorgpremie, de btw-verhoging en de algemene prijsstijgingen hebben de meeste huishoudens volgend jaar meer te besteden, gemiddeld 35 euro meer per maand.
Daling tot -26 euro
Gezinnen met kinderen zullen in sommige gevallen hun koopkracht zien dalen. Tweeverdieners met kinderen gaan erop achteruit als één van de partners minder verdient dan het minimumloon. De veranderde combinatiekorting leidt voor deze huishoudens tot een koopkrachtdaling van 0,2 tot 0,9 procent. Voor een gezin met een modaal inkomen van 35.000 euro en één kind, waarvan één van de partners 10.000 euro per jaar verdient, betekent dat een koopkrachtdaling van 26 euro per maand. Voor alleenverdieners jonger dan 55 jaar geldt dat zij opnieuw zullen merken dat de algemene heffingskorting van de niet-verdienende partner (de ‘aanrechtsubsidie’) verder wordt afgebouwd.
Btw-verhoging
Het lage btw-tarief stijgt volgend jaar van 6 naar 9 procent. Onder het lage btw-tarief vallen onder andere voeding, boeken en theatervoorstellingen. Deze verhoging zorgt naar verwachting voor een prijsstijging van 0,6 procent. Samen met de algemene prijsstijgingen betekent dat een stijging van de prijzen met gemiddeld 2,4 procent. Huishoudens die relatief veel uitgeven omdat zij een dieet, medicijnen en/of zorghulpmiddelen nodig hebben, gaan er waarschijnlijk iets minder in koopkracht op vooruit.
Stijging uitkeringen hoger dan pensioenen
Niet alleen de lonen gaan omhoog, ook de uitkeringen stijgen. Van de bijstandsgerechtigden gaan stellen met kinderen er het meest op vooruit, hun koopkracht stijgt met 30 euro per maand. De ouderen merken ook iets van de lastenverlichting omdat de ouderenkorting stijgt. De aanvullende pensioenen worden echter maar licht geïndexeerd (0,2 procent) en daarom stijgt de koopkracht van gepensioneerden minder hard dan die van andere groepen. Van 0,2 procent (voor een echtpaar met een aanvullend pensioen van 25.000 euro) tot 2,3 procent (voor een echtpaar met een aanvullend pensioen van 40.000 euro). Voor het eerst sinds jaren gaan gepensioneerden er niet op achteruit. Om hier optimaal van te kunnen profiteren, is het wel belangrijk dat ouderen alle toeslagen aanvragen, waar zij voor in aanmerking komen.
Stellen meer zorgtoeslag dan alleenstaanden
De premie voor de basiszorgverzekering stijgt met 10 euro. De laagste inkomens worden gecompenseerd met een hogere zorgtoeslag. Hierbij zijn stellen beter af dan alleenstaanden. Zij krijgen maximaal 24 euro meer, alleenstaanden ontvangen maximaal 8 euro om de premiestijging op te vangen.
Kinderopvangtoeslag stijgt flink
De prijzen van de dagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar gaan omhoog, de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind gaat echter ook omhoog. Buitenschoolse opvang wordt iets goedkoper. Voor mensen met kinderen op de buitenschoolse opvang stijgt de koopkracht daardoor meer dan voor mensen die gebruik maken van de dagopvang.